De langste acht kilometers

18 februari 2020 - Brownsberg, Suriname

Het eenvoudige guesthouse in Paramaribo begint ons steeds meer aan te spreken. Ondanks het ontbreken van luxe slapen we er heerlijk. Vanmorgen moeten we al op tijd opstaan, want tussen half zeven en kwart voor zeven worden we opgehaald voor onze volgende bestemming: Brownsberg. 

We staan om half zeven klaar in de centrale ruimte van de guesthouse (het woord lobby vind ik een beetje overdreven). Iets te laat komt er een grote, oude bus aanrijden. De gids, Bob, stelt zich voor en vertelt dat we vandaag met tien personen op pad gaan. Er zit al een persoon in de bus. Bij het Krasnapolsky hotel pikken we nog eens twee mensen op en verderop, bij een tankstation, stappen nogmaals twee personen in. Een stukje verderop stoppen we voor een ontbijtje. We krijgen een broodje met kaas en ei. De gids vertelt ons over de bauxietmijn die iets verderop ligt en hoe de energie die opgewekt wordt door de dam, voor 80% wordt gebruikt voor deze mijn. De overige 20% wordt naar Paramaribo vervoerd om de huishoudens daar van stroom te voorzien.

De dam is in de jaren 60 geplaatst en heeft ertoe geleid dat er zich een enorm stuwmeer vormde, het Brokopondo meer. De mensen die destijds bij de rivier woonden moesten vertrekken vanwege de vorming van het meer. Voor hen zijn er dorpjes gebouwd in hoger gelegen gebieden. Voor de dieren die in het gebied leefden is een grote reddingsactie geweest, opgezet door het Wereld Natuur Fonds. Het startsein werd destijds gegeven door onze eigen prins Bernhard. Alle beesten zijn gevangen en op hoger gelegen gebieden weer losgelaten. Het wordt hier in Suriname beschouwd als een van de meest succesvolle reddingsacties ooit. De beplanting die om de rivier stond is natuurlijk gewoon blijven staan. Er steken nu nog veel boomtoppen uit het Brokopondomeer.

Net voordat we bij de Brownsberg aankomen stoppen we bij een supermarkt. Hier kunnen nog wat inkopen worden gedaan. De weg naar de top van de Brownsberg is maar acht kilometer, maar volgens Bob “de langste acht kilometer van je leven”. En het zijn inderdaad acht hele lange kilometers. De onverharde weg is zo slecht dat de bus maar stapvoets kan rijden. Overal zijn kuilen met diepe plassen water. Omdat de weg oranjebruin van kleur is, is het water in de plassen oranje. De weg wordt gaandeweg steeds smaller. De oude bus klimt voorzichtig in de eerste versnelling de berg op. Zo hier en daar moeten we een tegenligger passeren. Het gaat allemaal net goed. Om ons heen zien we alleen maar jungle en steile, met tropische bomen begroeide afgronden.  

Als we eindelijk de top van de Brownsberg bereiken hebben we een prachtig uitzicht over het Brokopondomeer. Nou ja, als het tenminste niet zo bewolkt was geweest. Een lokale gids ziet een stukje verderop iets in de boom zitten. Hij vermoedt dat het een luiaard is. We zetten de telelens op onze camera en zien dat het inderdaad een luiaard is. 

Op de berg zijn twee watervallen waar je naar toe kunt lopen. De Leo vallen en de Irene vallen. De route naar Leo is iets minder stijl dan die naar Irene, dus kiezen Marijn en ik voor Leo. Omdat het hier vaak regent is de grond op sommige plekken glad, en ik heb geen zin om deze vakantie met een gipsvlucht te moeten beëindigen. Bert, Stephan en Chris denken daar anders over. Zij gaan naar Irene. Die wandeltocht duurt wat langer omdat er meer geklimd moet worden. Wij vertrekken wat later maar zullen naar verwachting wat eerder terug zijn. De kok gaat ondertussen de lunch voor ons bereiden. 

Marijn en ik lopen met gids Bob mee. Bob is een enthousiaste verteller en weet veel van de jungle. Om de 10 meter stoppen we bij een plant of boom. Na zo’n 45 minuten (we hadden al bij de waterval kunnen zijn) stelt hij voor dat we sneller doorlopen en alleen nog maar stoppen bij de meest interessante dingen. Natuurlijk duurt het niet lang voordat we weer iets interessants zien. Brulapen in de bomen en een plant die je leven kan redden als je door een slang gebeten wordt. Verderop is een splitsing. Het ene pad gaat naar Leo en het andere pad gaat naar Irene. Wij gaan linksaf richting Leo. We moeten diep naar beneden klimmen, over gladde stenen. Het laatste stuk is voorzien van een dik touw waar we ons aan vast kunnen houden. De afdaling valt niet mee. Als we eenmaal beneden zijn zien we een kleine waterval. We gaan er even op een steen zitten om bij bij te komen van de -in onze ogen- gevaarlijke afdaling. Na een minuut of 10 klimmen we weer via de steile rotsblokken omhoog. Dat gaat een stuk gemakkelijker dan de afdaling. We lopen het pad door de jungle terug naar de top van de Brownsberg. De andere groep is al lang weer terug. Bert vertelt dat hij in de waterval is gevallen. Zijn schoenen staan al te drogen in de zon. We krijgen bami met kip en kousenband voor gezet. 

Na de lunch (het is inmiddels al bijna 5 uur) rijden we met de oude bus weer via de lange acht kilometers terug naar beneden. Bij de supermarkt waar we eerder die dag ook al waren gestopt splits de groep zich op. Een reiziger gaat terug naar Paramaribo, vier reizigers gaan naar Afobaka en wij gaan naar Ston Island. De reden waarom wij naar het minder luxe Ston Island gaan is omdat Afobaka geen ruimte meer had toen ik boekte. Stiekem zie ik er een beetje tegenop, omdat ik weet dat er nauwelijks stroom is en enkel koud water.

Wij nemen afscheid van Bob en worden overgedragen aan onze nieuwe gids. Het is maar een klein stukje rijden naar Ston Island. Als we er aankomen kunnen we onze ogen niet geloven. Wat een prachtige plek! Het eenvoudige resort ligt pal aan het Brokopondomeer en heeft zelfs een strandje. De huisjes zijn relatief nieuw en zien er netjes uit. We krijgen drie kamers in een blok met elk een eigen badkamer. Er is inderdaad alleen maar koud water, maar als je daar eenmaal doorheen bent is het best wel lekker.

De jongens gaan nog even zwemmen in het meer. Door alle boomstammen die uit het meer steken ziet het er bijna buitenaards uit. Onze gids bereid ondertussen het eten. Omdat we vandaag een hele late lunch hadden, eten we vanavond pas om acht uur. We krijgen Javaanse soep voorgeschoteld. Heerlijk.

Het lijkt erop dat wij de enige gasten zijn in het resort. Er is verder niets te doen dus we liggen al om 9 uur in bed.

Foto’s

1 Reactie

  1. Erika Koehoorn:
    22 februari 2020
    Haha, die Bert! In de waterval gevallen! 🤣 Ik zat al op zoiets te wachten! Fijn dat Ston Island achteraf toch heel erg meevalt ! Ik kijk uit naar de volgende verhalen!