Jungle life

19 februari 2020 - Boven Suriname, Suriname

Vandaag mogen we uitslapen. Nou ja. worden pas om acht uur aan het ontbijt verwacht. We zijn natuurlijk alweer op tijd wakker. Na een koude douche hebben we nog even de tijd om te lezen voordat we aanschuiven voor het ontbijt. Onze gids heeft weer ontzettend zijn best gedaan. Na het ontbijt stappen we in een korjaal, een lange, smalle gemotoriseerde boot. We varen een stukje over het Brokopondo meer naar een verderop gelegen eilandje. Het eiland is onbewoond, maar er worden wel kippen gehouden. Nou ja, eigenlijk hoofdzakelijk hanen. Die kraaien er hevig op los. En kraaien is natuurlijk niet alles. Als je zoveel hanen bij elkaar zet creëer je ellende. Overal gaan ze elkaar te lijf. Ik vraag de gids waarom ze al die hanen houden. Zouden ze niet beter geslacht kunnen worden? Maar volgens hem smaken hanen niet zo lekker als kippen, dus laten ze die beesten maar lekker hun gang gaan.

Natuurlijk zijn we niet voor de hanen naar dit eiland gekomen. Op dit kleine eilandje leeft namelijk een groep brulapen. We lopen een rondje over het eiland maar we zien ze niet. Als we weer terug zijn bij het begin, bij de kraaiende hanen, merkt Bert de apen op in een boom. Ze doen zich op hun gemakje tegoed aan het fruit dat in de bomen groeit. Een aap ligt zelfs heerlijk languit op een tak. Naast apen en hanen zijn er ook een aantal landschildpadden op dit eiland. Deze kunnen meer dan 100 jaar oud worden. Een hele grote schildpad heeft zichzelf verstopt in zijn schild. Twee kleinere exemplaren stappen dapper in het rond. 

Met de boot worden we terug gevaren naar Ston Island. Overigens is Ston Island geen eiland maar een schiereiland, gelegen aan een van de uitlopers van het stuwmeer. Het is 10 uur als we weer aanmeren. We hebben een uur de tijd om te relaxen, want om 11 uur gaan we weer weg.

Onze gids brengt ons naar Atjoni. Hier eindigt de weg. Iedereen die verder landinwaarts wil, moet met de boot of het vliegtuig. Het is druk in Atjoni. Korjalen varen af en aan om mensen van en naar een van de dorpen aan de Surinamerivier te brengen. Ook voor ons is er een korjaal. We nemen afscheid van onze gids en stappen in het bootje. Met hoge snelheid varen we over de brede rivier, met aan beide kanten dichtbegroeide jungle. Echt geweldig om hier te zijn. Frisse lucht, opspattend water en aan de oever zo hier en daar een groepje locals die de was doen in de rivier. We varen ongeveer 45 minuten totdat we onze bestemming bereiken, Isadou. Dit is een resort op een eilandje in de rivier. We krijgen een lunch voorgezet en een medewerker vertelt ons dat er nog 12 mensen komen met wie wij samen een groep zullen vormen. Op het terrein staan houten huisjes waar de gasten verblijven. Een medewerker komt naar ons toe en vraagt, met zijn prachtige Surinaamse accent aan Bert: “Meneer, ik heb even een vraagje. Moeten die jongens in één hut en u in een andere hut met die mevrouw?” Ik kom niet meer bij van het lachen.   

Ondertussen wordt de lunch geserveerd. De overige twaalf leden van onze groep zijn nog niet gearriveerd, maar wij gaan alvast eten. Na het eten zijn onze hutten klaar. De houten huisjes hebben zowel aan de voorkant als aan de achterkant een veranda. De voorkant ziet uit over het resort, de achterkant ligt pal aan de rivier. De Suriname Rivier is hier rotsachtig en heeft veel stroomversnellingen waar je in kunt liggen. Het is een heerlijk plekje in de tropen, terwijl de temperatuur niet extreem heet is en er regelmatig een lekker briesje waait. 

De groep is inmiddels ook aangekomen. We maken kennis met de gids en hij vertelt ons het programma voor vandaag en morgen. Voorlopig hebben we nog even vrij, dus de jongens trekken hun zwembroek aan en duiken de rivier in. Er bevinden zich piranha’s en kaaimannen in de rivier, maar na een uurtje komen ze er redelijk ongeschonden weer uit. De enige verwondingen die ze hebben zijn veroorzaakt door de rotsen en stenen in de rivier.

Om vijf uur moeten we verzamelen voor een dorpswandeling. We varen hiervoor naar het dorpje Jaw Jaw. Dit is een zogenaamd transmigratiedorp. Het dorp is opgezet voor de mensen die voorheen in het gebied woonden waar zich nu het Brokopondomeer heeft gevormd. De mensen behoren tot de Marrons, nakomelingen van de ontsnapte slaven. Zij hebben op diverse plaatsen langs de Surinamerivier hun eigen gemeenschappen gevormd. Jaw Jaw heeft zo’n 600 inwoners. We lopen er rond en de gids vertelt ons over hun manier van leven. Na zo’n 1 ½ uur varen we weer terug naar ons kamp Isadou. De gids neemt ons mee naar de andere kant van het kamp en wijst ons een luiaard aan die een stukje verderop in de boom zit. Het begint al te schemeren en we zien dat de stroom aan is. Alleen in de avonduren is hier elektriciteit. Snel wordt alles aan de oplader gelegd. 

Om acht uur staat er weer een maaltijd voor ons klaar. Soep met rijst. Na het avondeten staat er nog een kaaimannentocht op het programma. We stappen weer met z’n allen in de boot en varen door het donker. De stuurman schijnt met zijn felle zaklamp langs de oevers van de rivier, op zoek naar kaaimannen. Je zou ze moeten zien omdat hun ogen in het donker rood oplichten. Maar we zien niets. Na een tijdje varen we terug naar ons kamp en net voordat we aanmeren zien enkelen van ons een kaaiman wegspringen. Ik heb niets gezien. We nemen nog even plaats op de veranda voor ons huisje en drinken wijn uit plastic bekers.  

Foto’s

1 Reactie

  1. Jan Olislaegers:
    22 februari 2020
    Prachtige bungalows, het lijkt wel een LANDAL park.