Borobudur

24 april 2019 - Jogjakarta, Indonesië

Woensdag 24 april 2019

Ook deze ochtend ging de wekker weer op tijd. Al om half zeven zaten we in de ontbijtzaal. Nou kunnen die Indonesiërs koken als geen ander, maar het ontbijt is hier wel een beetje vreemd. Complete warme maaltijden worden hier ‘s ochtends al naar binnen gewerkt, inclusief nasi en bami. Brood is redelijk onbekend hier. Veel meer dan een sneetje toast kun je niet krijgen. Omdat mijn darmen nog niet helemaal normaal functioneren, houd ik het bij een boterham met jam. De heren laten zich het vreemde Indonesische ontbijt goed smaken.

Om half acht staat onze gids weer voor de deur. We hebben vandaag een vol programma. Onze eerste bestemming is de Borobodur. Deze indrukwekkende tempel is al circa 1200 jaar oud en is de belangrijkste toeristische trekpleister van het land. Gelegen in een prachtig onderhouden park, ziet de tempel er in de verte al indrukwekkend uit. Op alle etages kun je helemaal rondlopen, en een goede pelgrim doet dit ook. Zeven rondjes per etage, met de klok mee, en dan zal Boeddha je ongetwijfeld goed gezind zijn. Wij beperken ons tot een rondje, enkel en alleen om een rustiger plekje te vinden voor de foto’s. De treden van trappen zijn hoog, maar toch is niet zwaar om helemaal naar boven te klimmen. Pas als je boven bent, zie je de stoepa’s echt goed. In elke stoepa zit een Boeddha, maar de meesten zijn onthoofd. Ik moet zeggen, ik heb al veel tempels gezien, maar dit is zeker een van de mooiste. Zo groot en toch zo gedetailleerd, je blijft foto’s maken.

We brengen meer tijd door bij de tempel dan afgesproken. En omdat het moeilijk is om bij de uitgang te komen (je moet eerst een doolhof van souvenirkraampjes door voordat je bij de parkeerplaats bent) zijn we een half uur te laat bij de gids. Maar ach, het is een privéreis en het is onze vakantie, dus maken we er ons niet druk om. De gids trouwens ook niet.

Onze volgende stop is een bezoek aan een traditioneel Javaans dorp, Candirejo. Dit dorpje ligt vlak bij de Borobudur. We worden door dit dorp geleid met paard en wagen. Een lokale gids, Wiwit, leidt ons rond. Zij vertelt dat het dorp in 2003 is begonnen met dit toeristen programma en dat het dorp sindsdien een aanzienlijk hogere welstand kent. Door deze inkomstenbron hebben ze de wegen kunnen verharden en blijft de jongere generatie in het dorp in plaats van hun heil te zoeken in de grotere steden. We bezoeken een woning waar de bewoners tempé maken. Tempé is een Javaanse lekkernij, gemaakt van sojabonen. Nadat de bonen zijn gezeefd, gekookt en voorzien van gist, worden ze verpakt in bananenbladeren. Vervolgens moeten ze twee dagen gisten bij een temperatuur van 25 graden. De familie verkoopt ze op een traditionele markt voor 500 Roepia’s per stuk. Dit is € 0,03. Ik zie ze hier voorlopig nog niet rijk mee worden.

De jongens mogen ook even meehelpen. Het lukt aardig. Na de uitleg moeten er nog en foto gemaakt worden met Marijn en het zoontje des huizes. Zij zijn beiden 12 jaar oud en zitten allebei in groep 8 van de basisschool, maar Marijn is twee keer zo groot als het jongetje. Het levert een grappige foto op.

Met paard en wagen rijden we verder door het dorp. Verderop stoppen we bij een muziekschool. Hier staan een aantal traditionele instrumenten opgesteld. De meeste instrumenten zijn een soort van xylofonen, maar er staan ook een aantal gongen die je ook wel bij tempels ziet. Op een bord staan cijfers geschreven, die ook terug te vinden zijn op de instrumenten. Het is de bedoeling dat je, op een bepaald tempo, met een hamertje op het onderdeel van het instrument slaat waarop dat nummer staat. We oefenen een paar keer en gaan dan met z’n allen muziek maken. Het is leuk, maar wij hebben overduidelijk geen muziek talent.

We rijden verder door de landerijen waar onder andere cassave, bananen, pepers, sinaasappels en pinda’s verbouwd worden. Onze laatste stop is bij de rivier. We hebben hier een prachtig uitzicht. In de verte staat de Merapi-vulkaan, maar het is te bewolkt om hem te zien. Een paar dagen geleden is deze vulkaan trouwens nog uitgebarsten, waardoor het nu een beetje warmer is dan anders. De laatste, echt grote uitbarsting van de Merapi was in 2010 en heeft ervoor gezorgd dat dit dorp onder een aslaag kwam te liggen. Deze as is vervolgens weer gebruikt voor de productie van cement.

De lunch is vandaag inbegrepen in het programma. Er wordt ons een traditionele Javaanse maaltijd voorgezet, met natuurlijk weer kipsaté. Na de maaltijd nemen we afscheid van Wiwit en brengt onze gids ons weer terug naar ons hotel in yogyakarta. Daar duiken de jongens meteen het zwembad in terwijl Bert en ik op zoek gaan naar een wasserij. Dit is namelijk een van de plaatsen waar we langer dan een dag blijven en dus de tijd hebben om de was te laten doen. Als we de was hebben ingeleverd bij een wasserij, zien we aan de overkant een kapper. Toevallig had Bert voor de vakantie geen tijd gehad om naar de kapper te gaan, dus gaan we naar binnen en leggen via een vertaalapp uit wat de bedoeling is. De kapper pakt een kam en tondeuse en gaat aan de slag. Best wel spannend eigenlijk. Je weet immers maar nooit of de opdracht wel goed is doorgegeven via de vertaalapp. Maar het resultaat is prima en de kosten bedragen 15.000 Roepia’s, dus nog geen euro!

We lopen met een omweg terug naar ons hotel. We komen door een typische ‘toeristenstraat’ waar veel hotels, ijssalons en restaurants zijn die Europese gerechten serveren en zelfs bier en wijn schenken. Dat hebben we hier in Indonesië nog niet eerder gezien. Doorgaans is hier geen druppel alcohol te krijgen. We  hebben onderweg cola en koekjes gekocht, die we naar de jongens brengen, die nog steeds in het zwembad zitten.

Vanavond gaan we terug naar het ‘toeristenstraatje’. We eten hier, voor het eerst sinds we in Indonesië zijn, een westerse maaltijd. Een stukje verderop in de straat eten Chris en Marijn nog een ijsje. Het wordt afgeraden om in dit soort landen schepijs te eten, maar aangezien het hier zo is ingesteld op toeristen, durven we het wel aan.

Als we weer terug naar ons hotel lopen, kom ik er achter dat ik, hoewel ik het liever niet toegeef, ook mijn tekortkomingen heb. Zo kan ik bijvoorbeeld minder goed diepte zien dan ‘normale’ mensen en heb ik een zwakke rechter enkel. De combinatie van deze twee tekortkomingen leidt soms tot pijnlijke ongelukjes. Vanavond zag ik een schuine stoeprand niet, waardoor mijn enkel hard omklapte. Ondersteund door mijn vier mannen hinkel ik terug naar het hotel, maar nog voordat we daar aankomen zie ik een scheefliggende stoeptegel over het hoofd waardoor mijn linker enkel het bijna moet ontgelden. Ik overweeg serieus om mij als letselschade-advocaat te vestigen in Yogyakarta. Met deze infrastructuur moet dat wel een goudmijntje zijn.

3 Reacties

  1. Liselot:
    25 april 2019
    Beginnen we daar samen een kantoor 😊!! Beterschap
  2. Jan Olislaegers:
    25 april 2019
    Weer een leuk verhaaltje. Wat Bert en die kapper betreft, er kan met Bert zijn kapsel niet zo heel veel mis gaan. Laat die kapper lekker zijn gang gaan.
    Is het enkel je enkel of is er nog meer mis ? Goed koel houden. Beterschap.
  3. Erika Koehoorn:
    25 april 2019
    Ik ben en blijf jouw secretaresse en volg je zelfs naar Indonesië! 😆😄 Ik hoop dat het meevalt met de enkels!